Na het bewerken slaat u de performance die u hebt gemaakt op in het interne geheugen.
Het opslaan van de instellingen in het interne geheugen wordt de bewerking 'Store' genoemd.
Als u een andere performance selecteert of het instrument uitschakelt zonder eerst de performance op te slaan, gaan de instellingen die u aan het bewerken bent verloren.
De bestaande performances in de User bank zullen verloren gaan als u ze overschrijft. Wanneer u Performances opslaat die u hebt bewerkt, zorg er dan voor dat u bestaande Performances niet overschrijft. Belangrijke instellingen die u hebt gemaakt, moeten worden opgeslagen op een USB-flashstation (Save). Voor de opslagbewerking, zie "Instellingen opslaan op een USB-flashstation als back-upbestand (Save)".

Wanneer u een nieuwe performance opslaat, ziet u het bericht Store As New Performance.
Als er al een performance met dezelfde naam is opgeslagen, ziet u de opties Overwrite Current Perf. en Store As New Performance.
Om de al opgeslagen performance te overschrijven, tikt u op Overwrite Current Perf. en vervolgens op Store (YES).
Gebruik het toetsenbord dat op het hoofddisplay wordt weergegeven. Er kunnen maximaal 20 alfanumerieke tekens voor de naam worden gebruikt.
Wanneer de Store-bewerking is voltooid, wordt het scherm Performance op het scherm weergegeven.