Het scherm Pattern wordt weergegeven.
U kunt hetzelfde scherm openen vanuit: [PERFORMANCE] → Play/Rec → Pattern.
Het opnemen wordt in stand-by gezet.

Als Loop is ingeschakeld, wordt de opgenomen frase in een loop afgespeeld terwijl deze zich op het opnamescherm bevindt. Op deze manier kunt u doorgaan met het opnemen van nieuwe frasen op andere tracks, zonder dat u de recorder elke keer hoeft te stoppen en opnieuw te starten.
Wanneer u tijdens het opnemen op de REC-knop drukt, gaat de REC-knop knipperen en wordt de Repeteermodus ingeschakeld. In de Repeteermodus wordt het patroon afgespeeld, maar wordt de opname tijdelijk uitgeschakeld, wat handig is om te oefenen. Tijdens het opnemen kunt u schakelen tussen de opname- en repeteermodus door op de REC-knop te drukken.
Songs en patronen worden automatisch opgeslagen wanneer ze worden opgenomen.
Als u het tempo of het geluid van de opgenomen song of patroon wilt wijzigen voordat u deze opslaat, selecteert u Store Pattern & Perf Settings (of Store Song & Perf Settings voor een song).
Als u parameters voor de performance hebt bewerkt, moet u de performance opslaan.
Undo annuleert de laatste opnameactie en verwijdert wat zojuist is opgenomen.
Redo herstelt de opname die werd geannuleerd door Undo.
Undo annuleert de laatste opnameactie en herstelt de opname in de oorspronkelijke staat.

Door Redo te selecteren, wordt de status van vóór de uitvoering van Undo hersteld.
