om01basicoperation0190

Bij songopname worden de handelingen van de regelaars en knoppen, evenals het toetsenbordspel, als MIDI-data op een track opgenomen. Voor toetsenbordspel worden alleen partijen opgenomen waarvan de Keyboard Control-schakelaar op On staat.

Voor de knophandelingen worden ook de regelaarwijzigingsberichten en parameterwijzigingsberichten opgenomen.
Voor meer informatie over regelaarwijziging raadpleegt u de Data List.

OPMERKING

Wanneer Arp Rec is ingeschakeld, wordt alleen het resultaat van het afspelen van arpeggio opgenomen.
Als Arp Rec is uitgeschakeld, worden gegevens van het volledige toetsenbordspel opgenomen, zodat u de arpeggiopatronen later kunt wijzigen.

1Selecteer een performance.
2Druk op de knop [SONG/PATTERN] om het scherm Play/Rec te openen en selecteer het tabblad Song en druk vervolgens op de knop [] (Record).

De knop [] (Record) knippert en het opnemen wordt in stand-by gezet.

OPMERKING

Het opnemen kan ook in stand-by worden gezet via: [PERFORMANCE] → Play/RecSong en door op de knop [] (Record) te drukken.

3Wijzig de Time Signature en Rec Quantize indien nodig.
(1)Songnaam
(2)Naam van de huidige geselecteerde performance
(3)Tel
(4)Positie voor het starten van de opname en het afspelen
(5)Quantizeren
(6)Toont de totale lengte van de sequence en de huidige afspeelpositie
(7)Tijd voor de hele sequence
(8)Schakelt het afspelen voor elke track in/uit.
(9)Arpeggio-opname in- of uitschakelen (alleen voor een nieuwe opname)
4Wanneer de voorbereiding is voltooid, drukt u op de knop [] (Play) om de opname te starten.

Als Click Settings is ingesteld, begint het vooraf tellen wanneer u op de knop [] (Play) drukt. Begin met het bespelen van het toetsenbord na het vooraf tellen.

5Als het toetsenbordspel is afgelopen, drukt u op de knop [] (Stop) om de opname te stoppen.

Er zijn drie soorten opnames (Record Type) beschikbaar op de MONTAGE M; Replace, Overdub en Punch.

  • Replace: overschrijft de bestaande gegevens.
  • Overdub: voegt een laag toe aan het bestaande geluid op de track.
  • Punch: overschrijft het opgegeven gedeelte van de bestaande gegevens.

Als u een bepaalde sectie opnieuw wilt opnemen, kunt u de Punch-in- en Punch-out-parameters voor de Punch-opname instellen.
Wanneer u de punch-opname start, wordt de opgenomen song vanaf het begin afgespeeld. Wanneer het afspelen de voor Punch-in ingestelde maat bereikt, start de opname automatisch. De opname eindigt automatisch wanneer de maat wordt bereikt die is ingesteld voor punch-out, en de rest van de opgenomen song wordt tot het einde afgespeeld. Als u bijvoorbeeld de maten 3 t/m 5 van een song van acht maten opnieuw wilt opnemen, volgt u de onderstaande instructies.

Voor de nieuwe opname

Na de nieuwe opname

(1)Start de opname
(2)Stop de opname
(3)Nieuwe opgenomen gegevens

Voor Punch-in Punch-out-opname stelt u de volgende parameters op het scherm Record Setup in.

(1)Record Type = Punch
(2)Punch in (maten en tellen om opnieuw op te nemen) = 003:01
Vanaf de hier gespecificeerde maat en tel wordt het geluid van de corresponderende track uitgeschakeld en wordt uw toetsenbordspel opgenomen.
(3)Punch out (maten en tellen om het opnieuw opnemen te beëindigen) = 005:01
Vanaf de hier gespecificeerde maat en tel zal het nummer worden afgespeeld.

Undo annuleert de laatste opnameactie en verwijdert wat zojuist is opgenomen.
Redo herstelt de opname die werd geannuleerd door Undo.

Undo (verschijnt niet als er geen opnames zijn.)

Tik om het bevestigingsscherm te zien. Continue annuleert de laatste opnameactie en herstelt de opname in de oorspronkelijke staat.

Redo (verschijnt pas nadat Undo is uitgevoerd.)

Tik om het bevestigingsscherm te zien. Door Continue te selecteren, wordt de status van vóór de uitvoering van Undo hersteld.