Op het scherm Osc/Tune kunt u de oscillator voor het element instellen.
Hier kunt u de golfvorm selecteren die als basis voor het geluid wordt gebruikt en het toetsbereik en aanslagbereik van het element instellen.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Osc/Tune

Zet het geselecteerde element aan of uit. Instellingen: Off, On
Number (Waveform Number)
Category (Waveform Category)
Sub Category (Waveform Sub Category)
Name (Waveform Name)
Toont de naam van de golfvorm die voor het element is geselecteerd.
Bank geeft aan welk type golfvorm (Preset, User en Library) wordt toegewezen aan het element. Instellingen: Raadpleeg de Data List.
XA (Expanded Articulation) is een functie voor het creëren van realistische geluiden zoals die op akoestische instrumenten, en voor het creëren van nieuwe synthesizergeluiden.
U kunt dergelijke geluiden creëren door de XA Control in te stellen op de manier waarop het element wordt gespeeld.
- Een vloeiende legato creëren
Laat het element wisselen tussen één element met XA Control ingesteld op Normal en nog een element waarbij de XA Control is ingesteld op Legato. - Geluiden produceren wanneer de vingers van de toetsen worden gehaald.
Een element maken met XA Control ingesteld op Key Off. - Willekeurigheid creëren voor dezelfde noot
Maak het element met XA Control ingesteld op Cycle en een ander element met XA Control ingesteld op Random. - Geluiden produceren die uniek zijn voor akoestische instrumenten
Enkele voorbeelden van geluid dat uniek is voor akoestische instrumenten zijn boventonen en handpalmdemping op de gitaar, tongslag op de fluit en grommen op de saxofoon.
Stel een element in met XA Control ingesteld op A.Sw1 On of A.Sw2 On of A.Sw Off en bediening via de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2] op het bovenpaneel.
De knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2] kunnen worden ingesteld op On of Off door het Control Change number dat is ingesteld in Control → Control Number van het scherm Common Edit vanaf een extern apparaat te verzenden.
Instellingen: Normal, Legato, Key Off, Cycle, Random, A.Sw1 On, A.Sw2 On, A.Sw Off
Normal: wordt afgespeeld als een normaal element.
Legato: wordt afgespeeld als Mono/Poly is ingesteld op Mono. Als u in legato speelt, wordt het element dat is ingesteld op Legato afgespeeld in plaats van het element dat is ingesteld op Normal.
Key Off: wordt afgespeeld wanneer een vinger van de toets wordt gehaald.
Cycle: wordt afgespeeld als er een reeks elementen is ingesteld in Cycle.
Random: speelt de elementen willekeurig af als meerdere elementen zijn ingesteld op Random.
A.Sw Off: wordt afgespeeld als zowel de knoppen [ASSIGN 1] als [ASSIGN 2] is ingesteld op Off.
A.Sw1 On: wordt afgespeeld als de knop [ASSIGN 1] is ingesteld op On.
A.Sw2 On: wordt afgespeeld als de knop [ASSIGN 2] is ingesteld op On.
Deze parameter is bedoeld om elementen met dezelfde XA Control-instelling in groepen te sorteren.
Wanneer XA Control van alle elementen is ingesteld Normal, heeft deze instelling geen effect. Instellingen: 1-8
Stelt de uitvoer van het element in op invoegeffect A of invoegeffect B.
Als u dit instelt op Thru worden de invoegeffecten omzeild. Instellingen: Thru, InsA, InsB
Laadt het audiobestand dat als golfvorm op het USB-flashstation is opgeslagen.
Edit Waveform verschijnt wanneer een golfvorm is geladen.
Opent het scherm Waveform Edit.
Verschuift de toonhoogte van het element in halve tonen. Instellingen: -48-+48
Past de toonhoogte van het element nauwkeurig aan. Instellingen: -64-63
Stelt in hoe de toonhoogteverandering reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Instellingen: -64-63
Positieve waarde: hogere snelheidswaarden produceren een hogere toonhoogte.
Negatieve waarde: hogere snelheidswaarden produceren een lagere toonhoogte.
0: geen verandering in toonhoogte.
Stelt in hoe de toonhoogteverandering in de fijnstemming reageert op de positie van de toets. Instellingen: -64-63
Positieve waarden: de toonhoogte gaat omlaag als u een toets in de bassectie indrukt, en de toonhoogte gaat omhoog als u een toets in de treblesectie indrukt.
Negatieve waarden: de toonhoogte gaat omhoog als u een toets in de bassectie indrukt, en de toonhoogte gaat omlaag als u een toets in de treblesectie indrukt.
Verandert de toonhoogte van het element willekeurig telkens wanneer een toets wordt ingedrukt.
Stel de parameter in op een hogere waarde om meer toonhoogteveranderingen te creëren. Als de waarde op 0 wordt ingesteld, blijft de toonhoogte ongewijzigd. Instellingen: 0-127
Stelt het uitgangsniveau van de oscillator zo in dat deze lager wordt naarmate de aanslagsnelheidswaarden verder afwijken van de waarde die is ingesteld in Velocity Limit.
Als deze op 0 staat, wordt er geen geluid geproduceerd als de snelheid buiten de Velocity Limit ligt. Hoe hoger de waarde, hoe geleidelijker het uitgangsniveau van de oscillator afneemt. Instellingen: 0-127

Stelt de timing in van de Key On Delay zodat deze synchroniseert met het tempo. Instellingen: Off, On
Stelt de vertragingstijd in vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt tot het moment dat er geluid wordt geproduceerd.
Deze parameter is niet beschikbaar als Tempo Sync is ingesteld op On. Instellingen: 0-127
Deze parameter is niet beschikbaar wanneer Tempo Sync is ingesteld op On. U kunt de timing voor Key On Delay instellen met behulp van muzieknoten. Instellingen: 1/16 (zestiende noten), 1/8 Tri. (achtstenoottriolen), 1/16 Dot. (gepunteerde zestiende noten), 1/8 (achtste noten), 1/4 Tri. (kwartnoottriolen), 1/8 Dot. (gepunteerde achtste noten), 1/4 (kwartnoten), 1/2 Tri. (halve-noottriolen), 1/4 Dot. (gepunteerde kwartnoten), 1/2 (halve noten), Whole Tri. (hele-noottriolen), 1/2 Dot. (gepunteerde halve noten), 1/4 x 4 (groepen van vier kwartnoten; vier kwartnoten per tel), 1/4 x 5 (groepen van vijf kwartnoten; vijf kwartnoten per tel), 1/4 x 6 (groepen van zes kwartnoten; zes kwartnoten per tel), 1/4 x 7 (groepen van zeven kwartnoten; zeven kwartnoten per tel), 1/4 x 8 (groepen van acht kwartnoten; acht kwartnoten per tel)
Stelt het aanslagbereik (laagste en hoogste waarden) in voor het afspelen van de elementgolf.
Als dit zo is ingesteld dat de hogere waarde als eerste is en de lagere waarde als tweede (bijvoorbeeld 93 tot 34), worden de elementgeluiden alleen afgespeeld met aanslagsnelheden van 1 tot 34 en 93 tot 127. Instellingen: 1-127
Stelt het notenbereik (laagste en hoogste noten) in voor het element.
Als de eerst opgegeven noot hoger is dan de tweede (bjjvoorbeeld C5 tot C4), wordt het element afgespeeld in de bereiken C-2 tot C4 en C5 tot G8. Instellingen: C−2–G8
Stelt de referentienoot in voor Pitch/Key (Pitch Key Follow Sensitivity).
De toets die hier is ingesteld met het nootnummer wordt gespeeld op de normale toonhoogte, ongeacht de instelling voor Pitch/Key. Instellingen: C−2–G8
Stelt het verschil in toonhoogte in tussen twee naast elkaar liggende toetsen. Het referentiepunt is de toets die is opgegeven in Center Key.
Deze parameter is handig voor het spelen van ongetoonde geluiden, zoals speciale effecten, of voor het bespelen van een percussie-instrument als een normale partij, of voor andere gevallen waarin het toonhoogteverschil niet in halve tonen hoeft te liggen.
Instellingen: -200%-+0%-+200%
+100% (normale instelling): het toonhoogteverschil tussen de twee toetsen naast elkaar wordt ingesteld op een halve toon.
0%: er is geen toonhoogteverschil tussen de twee toetsen en alle toetsen worden gespeeld op de toonhoogte die is ingesteld in in Center Key.
Negatieve waarde: stelt een tegengestelde toonhoogterespons in, zodat lagere noten resulteren in een hogere toonhoogte, en hogere noten resulteren in een lagere toonhoogte.

A: Lagere noten
B: Center Key
C: Hogere noten
D: Verschil in toonhoogte
E: Wanneer Pitch/Key (Pitch Key Follow Sensitivity) is ingesteld op +100%.
F: Hoger
G: Lager
Opent het scherm Waveform Edit.
Hier kunt u de verschillende keybanks instellen waaruit een golfvorm bestaat.
Een keybank bestaat uit digitale data die bestaan uit een kort audiosegment, zoals zang of andere geluiden, die in het instrument zijn geladen. Het heeft dezelfde kenmerken als een wav-bestand. Om verwarring te voorkomen, wordt echter een andere naam gebruikt om deze te onderscheiden van de golfvorm.
Keybanks worden altijd opgeslagen als onderdeel van een golfvorm.
Eén golfvorm kan meerdere keybanks bevatten. U kunt bijvoorbeeld zelfs enkele tientallen keybanks in één golfvorm opslaan. Als u meerdere keybanks in één golfvorm opslaat, kunt u voor elke keybank een toetsbereik en aanslagbereik toewijzen door de Note Limit en Velocity Limit op te geven. Door meerdere keybanks in te stellen, kunt u verschillende keybankgeluiden spelen, afhankelijk van het gedeelte van het toetsenbord dat u gebruikt en de sterkte van uw toetsaanslag.
Voorbeeld van de set-up van een keybank en golfvorm

Een golfvorm moet in een partij worden geladen voordat deze kan worden afgespeeld.
U kunt een golfvorm toewijzen aan een AWM2-partij vanuit Element Edit in Part Edit (AWM2), of aan een drumpartij vanuit Key Edit in Drum Part Edit (AWM2).

Toont de naam van de geselecteerde golfvorm.
Sub Category (Waveform Sub Category)
Stelt de hoofd- en subcategorie van de geselecteerde Waveform in. Instellingen: Raadpleeg de Data List.
U kunt de golfvorm die u bewerkt onder een nieuwe naam opslaan. Deze naam mag uit maximaal 20 alfanumerieke tekens bestaan. Als u op de naam tikt, wordt het schermtoetsenbord opgeroepen, zodat u een naam kunt invoeren.
Toont het aantal keybanks in de golfvorm en de totale omvang van de datacapaciteit.
Toont het keybanknummer.
Toont de totale omvang van de datacapaciteit.
Toont of de keybank stereo of mono is.
Stelt het aanslagbereik (laagste en hoogste waarden) in voor het afspelen van de keybank. Instellingen: 1-127
Stelt het notenbereik (laagste en hoogste noten) in voor het afspelen van de keybank. Instellingen: 1-127
Stelt de toets (toonhoogte) van de originele golfvormdata in. Instellingen: C−2–G8
Stelt het volume van de keybank in. Instellingen: 0-255
Stelt de pan-positie (in het stereoveld) van de keybank in. Instellingen: L63 (links)–C (center)–R63 (rechts)
Verschuift de toonhoogte van de geselecteerde keybank in halve noten. Instellingen: -64-+63
Voor fijne aanpassing van de toonhoogte van de keybank. Instellingen: -64-+63
Verwijdert de keybank.
Voegt een keybank to aan de golfvorm.
Op het scherm Pitch EG kunt u de envelopegenerator voor de oscillator instellen.
Door de tijd en het niveau (de hoeveelheid verandering in toonhoogte) van de PEG (Pitch Envelope Generator) in te stellen, kunt u instellen hoe het geluid verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het geluid wegsterft.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Pitch EG

Stelt de tijdsduur in die nodig is om de toonhoogte op Hold Level te houden vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de toonhoogte verandert vanaf het einde van de Hold Time tot de Attack Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de toonhoogte verandert vanaf de Attack Level tot de Decay 1 Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de toonhoogte verandert vanaf de Decay 1 Level tot de Decay 2 Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de toonhoogte verandert vanaf het moment dat u de toets loslaat totdat de Release Level wordt bereikt. Instellingen: 0-127
Stelt het toonhoogteniveau in voor het moment dat u de toets indrukt. Instellingen: -128-+127
Stelt de toonhoogte in die verandert vanaf de Hold Level of vanaf het moment dat u een toets indrukt. Instellingen: -128-+127
Stelt de volgende toonhoogtewaarde in die moet veranderen vanaf de Attack Level. Instellingen: -128-+127
Stelt de volgende toonhoogtewaarde in die moet veranderen vanaf de Decay 1 Level. Instellingen: -128-+127
Stelt de uiteindelijke toonhoogte in die moet worden bereikt nadat u de toets hebt losgelaten. Instellingen: -128-+127
Stelt de referentienoot (of een toets die moet worden ingedrukt) in voor Time/Key.
Met de hier ingestelde noot (toets) wordt het resulterende geluid van de in PEG ingestelde toonhoogteverandering gespeeld. Instellingen: C−2–G8
Stelt in hoe de toonhoogtesnelheid van de PEG reageert op de positie van de toets.
De snelheidsverandering in PEG wordt gebruikt voor de opgegeven toets in Center Key. Instellingen: -64-+63
Positieve waarde: hoe hoger de toets wordt ingedrukt, hoe sneller de toonhoogte van de PEG verandert.
Negatieve waarde: hoe hoger de toets wordt ingedrukt, hoe langzamer de toonhoogte van de PEG verandert.
0: geen PEG-veranderingen, ongeacht de toetspositie.

A: Center Note
B: Langzaam
C: Snel
D: Lage toets
E: Hoge toets
F: Positieve waarde
G: Negatieve waarde
Segment (PEG Time Velocity Sensitivity Segment)
Stelt in hoe de snelheid van de toonhoogteverandering van de PEG reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Stel eerst de tijdswaarde in Segment in en stel vervolgens de aanslaggevoeligheidswaarde in Time/Vel in. Instellingen: Time/Vel: −64–+63
Positieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe sneller de veranderingen in de PEG.
Negatieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe langzamer de veranderingen in de PEG; lage snelheden resulteren in snellere PEG-veranderingen.
0: geen PEG-veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling.
Hoge snelheid (toonhoogteverandering is snel)
Lage snelheid (toonhoogteverandering is langzaam)
Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy, Decay, Atk+Rls, All
Attack: Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time.
Atk+Dcy: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time en Decay 1 Time.
Decay: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Decay Time.
Atk+Rls: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time en Release Time.
All: de Time/Vel-waarde is van invloed op de tijdgerelateerde instellingen in PEG.
Stelt het dieptebereik in van toonhoogteveranderingen die door de PEG worden geregeld. Instellingen: -64-+63
0: geen verandering van toonhoogte.
Hoe verder de diepte verwijderd is van een waarde van 0, hoe groter de verandering in toonhoogte wordt.
Negatieve waarde: toonhoogteverandering is omgekeerd.
Curve (PEG Depth Velocity Sensitivity Curve)
Stelt in hoe het dieptebereik van de toonhoogteverandering die wordt geregeld door de PEG reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Met de Curve-instelling kunt u ook instellen hoe de PEG Depth op de snelheid reageert. De verticale as vertegenwoordigt de snelheid, terwijl de horizontale as het dieptebereik van de toonhoogteveranderingen vertegenwoordigt. Instellingen: Depth/Vel: −64–+63
Positieve waarde: hoge snelheid vergroot het dieptebereik van de PEG, terwijl lage snelheid het dieptebereik verkleint.
Negatieve waarde: hoge snelheid verkleint het dieptebereik van de PEG, terwijl lage snelheid het dieptebereik vergroot.
0: geen PEG-veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling.
Hoge snelheid
(het dieptebereik bij toonhoogteverandering is groter)
Lage snelheid
(het dieptebereik bij toonhoogteverandering is kleiner)
Instellingen: Curve: 0–4

Op het scherm Type kunt u een filtertype voor het element selecteren.
Welke parameters beschikbaar zijn, is afhankelijk van het filtertype dat u hier hebt geselecteerd.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Filter → Type

Stelt het filter voor het element in.
De filters die beschikbaar zijn op dit instrument zijn gegroepeerd in vier typen: LPF, HPF, BPF en BEF.
Instellingen: LPF24D, LPF24A, LPF18, LPF18s, LPF12+HPF12, LPF6+HPF12,
HPF24D, HPF12, BPF12D, BPFw, BPF6, BEF12, BEF6, DualLPF, DualHPF, DualBPF, DualBEF, LPF12+BPF6, Thru
Dit filtertype kapt de signalen af boven de waarde die is ingesteld bij Cutoff Frequency.
Het geluid wordt helderder naarmate u de afsnijfrequentie verhoogt, omdat er meer hoogfrequente signalen door het filter worden doorgelaten. Omgekeerd wordt het donkerder naarmate u de afsnijfrequentie verlaagt, omdat meer hoogfrequente signalen door het filter worden afgekapt of geblokkeerd. U kunt een karakteristiek 'scherp' geluid produceren door de Resonance te verhogen zodat het signaalniveau wordt versterkt in de buurt van de afsnijfrequentie.
Dit filtertype is heel populair en handig voor het produceren van klassieke synthesizergeluiden.

LPF24D: een dynamisch -24 dB/oct laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid. In vergelijking met het LPF24A-type kan dit filter een meer uitgesproken resonantie-effect produceren.

LPF24A: een digitaal dynamisch laagdoorlaatfilter met karakteristieken die lijken op die van een 4-polig analoog synthesizerfilter.
LPF18: 3-polig -18 dB/oct laagdoorlaatfilter.
LPF18s: 3-polig -18 dB/oct laagdoorlaatfilter. Dit filter heeft een vloeiendere afsnijhelling dan het LPF18-type.
Dit filtertype laat alleen signalen boven de afsnijfrequentie door.
U kunt een karakteristiek 'scherp' geluid produceren door de Resonance te verhogen zodat het signaalniveau wordt versterkt in de buurt van de afsnijfrequentie.

LPF12+HPF12: een combinatie van een -12 dB/oct laagdoorlaatfilter en een -12 dB/oct hoogdoorlaatfilter, serieel aangesloten. Wanneer dit filtertype is geselecteerd, kunnen HPF Cutoff en HPF Key Follow Sensitivity worden ingesteld.
LPF6+HPF12: een combinatie van een -6 dB/oct laagdoorlaatfilter en een -12 dB/oct hoogdoorlaatfilter, serieel aangesloten. Wanneer dit filtertype is geselecteerd, kunnen HPF Cutoff en HPF Key Follow Sensitivity worden ingesteld.
HPF24D: een dynamisch -24 dB/oct hoogdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid. Dit filter kan een uitgesproken resonantie-effect produceren.

HPF12: -12 dB/oct dynamisch hoogdoorlaatfilter.
Dit filtertype laat alleen signalen door voor een specifieke frequentieband (afsnijfrequentie) en snijdt alle andere signalen af.

BPF12D: de combinatie van een -12 dB/oct hoog- en laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid.

BPFw: een -12 dB/oct banddoorlaatfilter dat hoogdoorlaatfilters en laagdoorlaatfilters combineert om bredere bandbreedte-instellingen mogelijk te maken.

BPF6: de combinatie van een -6 dB/oct hoogdoorlaat- en laagdoorlaatfilter.

Het Band-Eliminate-filter heeft het tegenovergestelde effect op het geluid vergeleken met het Band-Pass-filter.
Als u dit filtertype selecteert, kunt u het bereik van de afsnijfrequentie instellen waarbinnen het geluidssignaal wordt gedempt of geëlimineerd.

BEF12: -12 dB/oct bandsperfilter.
BEF6: -6 dB/oct bandsperfilter.
DualLPF: twee -12 dB/oct laagdoorlaatfilters die parallel zijn aangesloten. U kunt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties aanpassen. Het resultaat van het filter wordt weergegeven op het scherm.

Lagere afsnijfrequentie wordt rechtstreeks op de display ingesteld
(en Higher Cutoff Frequency wordt automatisch ingesteld)
DualHPF: twee -12 dB/oct hoogdoorlaatfilters, parallel aangesloten.
DualBPF: twee -6 dB/oct banddoorlaatfilters, parallel aangesloten.
DualBEF: twee -6 dB/oct bandsperfilters, serieel aangesloten.

Lagere afsnijfrequentie wordt rechtstreeks op de display ingesteld
(en Higher Cutoff Frequency wordt automatisch ingesteld)
LPF12+BPF6: een combinatie van een -12 dB/oct laagdoorlaatfilter en een -6 dB/oct banddoorlaatfilter, parallel aangesloten. U kunt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties aanpassen.

Lagere afsnijfrequentie wordt rechtstreeks op de display ingesteld
(en Higher Cutoff Frequency wordt automatisch ingesteld)
Stelt de afsnijfrequentie in.
De hier ingestelde frequentie wordt gebruikt door het filter dat is ingesteld in Type. Instellingen: 0-1023
Stelt in hoe de afsnijfrequentie reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Instellingen: -64-+63
Positieve waarden: hoe sneller de aanslag, hoe hoger de afsnijfrequentiewaarde wordt.
Negatieve waarden: hoe langzamer de aanslag, hoe hoger de afsnijfrequentiewaarde wordt.
0: geen veranderingen voor de afsnijfrequentie op basis van de aanslagsnelheid.
Width (Filter Width)
De parameter die hier wordt weergegeven, varieert afhankelijk van de Filter Type-instelling. Resonance wordt weergegeven voor LPF, HPF, BPF (exclusief BPFw), of BEF, en Width wordt weergegeven voor BPFw.
Voor Resonance geeft deze parameter de sterkte van de resonantie aan. Resonantie kan worden gebruikt in combinatie met de parameter voor Cutoff om het geluid meer karakter te geven.
Voor het BPFw wordt deze parameter gebruikt om de breedte van de frequenties aan te passen die worden doorgelaten door het filter.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het filtertype, niet beschikbaar. Instellingen: 0-127
Stelt in hoe het resonantieniveau reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het filtertype, niet beschikbaar.
Instellingen: -64-+63
Positieve waarde: hoe hoger de snelheid, hoe groter de Resonance wordt.
Negatieve waarde: hoe lager de snelheid, hoe groter de Resonance wordt.
0: Resonance-waarde verandert niet.
Stelt in hoe het afsnijfrequentieniveau van het filter reageert op de toetspositie.
Het referentiepunt is de afsnijfrequentie voor de toets die is ingesteld in Center Key. Instellingen: -200%-+200%
Positieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe lager de afsnijfrequentie wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe hoger de afsnijfrequentie wordt.
Negatieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe hoger de afsnijfrequentie wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe lager de afsnijfrequentie wordt.
Stelt de afstand in tussen de afsnijfrequenties voor de dubbele-filtertypen en het filter LPF12+BPF6.
Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het filtertype, niet beschikbaar. Instellingen: -128-+127
Stelt de middenfrequentie in voor de functies die de filterafsnijding regelen en hoe snel de FEG verandert volgens de Key Follow-instelling van HPF.
Het verhogen van de waarde resulteert in een hogere afsnijfrequentie, en de lage frequentiesignalen worden afgekapt of geblokkeerd om het geluid helderder te maken. Het verlagen van de waarde resulteert in een hogere afsnijfrequentie, en de lage frequentiesignalen worden doorgegeven om het geluid dieper te maken.
Deze parameter is niet beschikbaar als Filter Type is ingesteld op LPF12 + HPF12 of LPF6 + HPF12. Instellingen: 0-1023
Stelt het niveau van de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter in, afhankelijk van de positie van de toets.
Deze parameter is niet beschikbaar als Filter Type is ingesteld op LPF12+HPF12 of LPF6+HPF12. Instellingen: -200%-+200%
Positieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe lager de afsnijfrequentie wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe hoger de afsnijfrequentie wordt.
Negatieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe hoger de afsnijfrequentie wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe lager de afsnijfrequentie wordt.
Stelt de versterking in (signalen verzonden naar de filtereenheid).
Als u de waarde verlaagt, neemt het volume van het element af. Instellingen: 0-255
Op het scherm Filter EG kunt u de filterenvelopegenerator (FEG) voor het element instellen.
Met de FEG kunt u de mate (of het niveau) van veranderingen in de afsnijfrequentie instellen en hoe deze veranderingen in de loop van de tijd evolueren, vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment dat het geluid wegsterft.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Filter → Filter EG

Stelt de tijdsduur in die nodig is om de afsnijfrequentie op Hold Level te houden vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie verandert vanaf het einde van de Hold Time tot de Attack Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie verandert vanaf de Attack Level tot de Decay 1 Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie verandert vanaf de Decay 1 Level tot de Decay 2 Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie verandert vanaf het moment dat u uw vinger van de toets haalt totdat de Release Level wordt bereikt. Instellingen: 0-127
Stelt de afsnijfrequentie in op het moment dat u de toets indrukt. Instellingen: -128-+127
Stelt in dat de afsnijfrequentiewaarde verandert nadat u op de toets hebt gedrukt. Instellingen: -128-+127
Stelt de volgende afsnijfrequentiewaarde in die moet veranderen vanaf de Attack Level. Instellingen: -128-+127
Stelt de afsnijfrequentie in die wordt aangehouden terwijl de toets ingedrukt wordt gehouden. Instellingen: -128-+127
Stelt de volgende afsnijfrequentiewaarde in nadat u uw vinger van de toets hebt gehaald. Instellingen: -128-+127
Stelt de referentienoot (of een toets die moet worden ingedrukt) in voor Time/Key.
Als de noot (toets) hier is ingesteld, wordt de snelheidsverandering van de in Filter EG ingestelde afsnijfrequentie ongewijzigd gebruikt.
Stelt in hoe de snelheid van de frequentiewijziging in FEG reageert op de positie van de toets.
De snelheidsverandering in FEG wordt gebruikt voor de opgegeven toets in Center Key. Instellingen: -64-+63
Positieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe langzamer de FEG-verandering wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe sneller de FEG-verandering wordt.
Negatieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe sneller de FEG-verandering wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe langzamer de FEG-verandering wordt.
0: geen veranderingen in de FEG, ongeacht de toetspositie.

A: Center Key
B: Langzaam
C: Snel
D: Lage toets
E: Hoge toets
F: Positieve waarde
G: Negatieve waarde
Instellingen: C-2-G8
Segment (FEG Time Velocity Sensitivity Segment)
Stelt in hoe de afsnijfrequentie reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Stel eerst de tijdswaarde in Segment in en stel vervolgens de aanslaggevoeligheidswaarde in Time/Vel in. Instellingen: Time/Vel: −64–+63
Positieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe sneller de FEG-veranderingen.
Negatieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe langzamer de FEG-veranderingen; een lage snelheid resulteert in een snellere FEG-verandering.
0: geen veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling.
Hoge snelheid
(snelle veranderingen in afsnijfrequentie)
Lage snelheid
(langzame veranderingen in afsnijfrequentie)
Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy, Decay, Atk+Rls, All
Attack: Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time.
Atk+Dcy: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time en Decay 1 Time.
Decay: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Decay Time.
Atk+Rls: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time en Release Time.
All: de Time/Vel-waarde is van invloed op de tijdgerelateerde instellingen in FEG.
Stelt het dieptebereik in voor de afsnijfrequentie die wordt geregeld door de FEG. Instellingen: -64-+63
0: geen wijzigingen voor de afsnijfrequentie door de Filter EG.
Het dieptebereik van de verandering van de afsnijfrequentie wordt breder als de instelling ver van de waarde 0 ligt.
Voor negatieve waarden worden de veranderingen in de afsnijfrequentie omgekeerd.
Curve (FEG Depth Velocity Sensitivity Curve)
Stelt in hoe het dieptebereik van de verandering van de afsnijfrequentie die wordt geregeld door de FEG reageert op de snelheid (kracht van de toetsaanslag).
Met de Curve-instelling kunt u ook instellen hoe de FEG Depth op de snelheid reageert.
De verticale as vertegenwoordigt de snelheid, terwijl de horizontale as het dieptebereik van de veranderingen in de afsnijfrequentie vertegenwoordigt. Instellingen: Depth/Vel: −64–+63
Positieve waarden: hoge snelheid vergroot het dieptebereik van de Filter EG, terwijl lage snelheid het dieptebereik verkleint.
Negatieve waarden: hoge snelheid verkleint het dieptebereik van de Filter EG, terwijl lage snelheid het dieptebereik vergroot.
0: de afsnijfrequentie reageert niet op snelheid.
Hoge snelheid
(het dieptebereik bij verandering in de afsnijfrequentie is groter)
Lage snelheid
(het dieptebereik bij verandering in de afsnijfrequentie is kleiner)
Instellingen: Curve: 0–4

Op het scherm Scale kunt u de filterschaal voor het element instellen.
Met de filterschaalfunctie kunt u de afsnijfrequentie van het filter wijzigen, afhankelijk van de toonhoogte.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Filter → Scale

Stelt de nootnummers van vier punten in op Cutoff Offset. Instellingen: C−2–G8
De nootnummers voor Break Points 1 tot en met 4 worden automatisch in oplopende volgorde onderverdeeld.
Stelt de waarde in die het afsnijden op alle vier de breekpunten verhoogt of verlaagt. Instellingen: -128-+127
Als de offsetwaarde boven of onder de afsnijwaarde wordt ingesteld, gaat de afsnijfrequentie nooit verder dan de instellingen.
Voor alle noten onder Break Point 1 wordt de waarde ingesteld op de afsnijfrequentie van Break Point 1. Voor alle noten boven Break Point 4 wordt de waarde ingesteld op de afsnijfrequentie van Break Point 4.
Op het scherm Level/Pan kunt u voor elk element het niveau en pannen (positie in het stereoveld) instellen.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Amplitude → Level/Pan

Stelt in hoe het volume van elk element reageert op de toetspositie. Het referentiepunt is het volume dat is opgegeven in Center Key. Instellingen: -64-+0-+63
Positieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe zachter het volume wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe luider het volume wordt.
Negatieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe luider het volume wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe zachter het volume wordt.
Stelt het uitgangsniveau (volume) in voor elk element. Instellingen: 0-127
Offset (Level Velocity Offset)
Curve (Level Sensitivity Key Curve)
Stelt in hoe het niveau (volume) reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Offset past alle instellingen aan die zijn opgegeven in Level/Vel. Als de waarde groter is dan 127, wordt de snelheid ingesteld op 127. Met de instelling voor Curve kunt u ook instellen hoe het volume op de snelheid reageert. De verticale as vertegenwoordigt de snelheid, terwijl de horizontale as het bereik van de volumeveranderingen vertegenwoordigt. Instellingen: Level/Vel: −64–+63
Positieve waarde: hoe hoger de snelheid, hoe luider het volume wordt.
Negatieve waarde: hoe langzamer de snelheid, hoe luider het volume wordt.
0: geen veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling.
Instellingen: Offset: 0–127
Offset (Level Velocity Offset) = 0

Offset (Level Velocity Offset) = 64

Offset (Level Velocity Offset) = 96

A: Level/Vel (Level Velocity Sensitivity) = 0
B: Level/Vel (Level Velocity Sensitivity) = 32
C: Level/Vel (Level Velocity Sensitivity) = 64
X: snelheid van het moment dat de toets wordt ingedrukt
Y: snelheidswaarde verzonden naar de interne toongenerator
Instellingen: Curve: 0–4

Stelt de panpositie (in het stereoveld) voor het element in.
Als er rechter- en linkerpaninstellingen zijn voor de elementen binnen een partij, kan het moeilijk zijn om het resultaat van de paninstelling te horen. Instellingen: L63-C-R63
Stelt de hoeveelheid in waarmee het geluid beurtelings naar links en rechts wordt gepand voor elke toets waarop u drukt.
De waarde die is ingesteld in Pan is de middenpositie voor de rechter- en linkerbeweging van de pan. Instellingen: L64-C-R63
Stelt de hoeveelheid in waarmee het geluid willekeurig naar links en rechts wordt gepand voor elke toets waarop u drukt.
De waarde die is ingesteld in Pan is de middenpositie in het stereoveld. Instellingen: 0-127
Stelt in hoe de positie van de toets die u indrukt de positie van de pan-instelling beïnvloedt.
De waarde die is ingesteld in Pan is de positie voor C3. Instellingen: -64-+0-+63
Positieve waarden: de panpositie wordt naar links geschaald voor lagere toetsen en naar rechts voor hogere toetsen.
Negatieve waarden: de panpositie wordt naar rechts geschaald voor lagere toetsen en naar links voor hogere toetsen.
Op het scherm Amp EG kunt u de AEG-tijd (Amplitude Envelope Generator) voor het element instellen. Hiermee kunt u bepalen hoe het volume verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het geluid wegsterft.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Amplitude → Amp EG

Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop de Attack Level-waarde wordt bereikt. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het Attack Level tot het Decay 1 Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het Decay 1 Level tot het Decay 2 Level. Instellingen: 0-127
Stelt de tijdsduur in die verstrijkt totdat het geluid wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten. Instellingen: 0-127
Stelt het volume in voor het moment dat u de toets indrukt. Instellingen: 0-127
Stelt het volume in dat moet worden gewijzigd nadat u een toets hebt ingedrukt. Instellingen: 0-127
Stelt de volgende volumewaarde in die moet veranderen vanaf de Attack Level. Instellingen: 0-127
Stelt het volume in dat wordt aangehouden terwijl de toets ingedrukt wordt gehouden. Instellingen: 0-127
Stelt de referentienoot (of een toets die moet worden ingedrukt) in voor Time/Key. In overeenstemming met de hier ingestelde noot (toets) wordt het resulterende geluid van de in PEG ingestelde toonhoogteverandering gespeeld. Instellingen: C−2–G8
Stelt in hoe de snelheid van de volumeveranderingen in AEG reageert op de toetspositie. De snelheidsverandering in AEG wordt gebruikt voor de opgegeven toets in Center Note. Instellingen: -64-+63
Positieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe langzamer het AEG-volume verandert; hoe hoger de gespeelde toets, hoe sneller het AEG-volume verandert.
Negatieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe sneller het AEG-volume verandert; hoe hoger de gespeelde toets, hoe langzamer het AEG-volume verandert.
0: geen veranderingen in het AEG-volume, ongeacht de toetspositie.

A: Center Note
B: Langzaam
C: Snel
D: Lage toetsen
E: Hoge toetsen
F: Positieve waarden
G: Negatieve waarden
Past de gevoeligheid van de AEG Time Key Follow Sensitivity aan AEG Release aan.
Hoe lager de waarde is, hoe lager de gevoeligheid. Instellingen: 0-127
127: AEG Time Key Follow Sensitivity is hetzelfde als Decay 1 en Decay 2.
0: AEG Time Key Follow Sensitivity heeft geen invloed op de AEG Release.
Segment (AEG Time Velocity Segment)
Stelt in hoe de tijd voor volumeveranderingen in AEG reageren op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Stel eerst de tijdswaarde in Segment in en stel vervolgens de aanslaggevoeligheidswaarde in Time/Vel in. Instellingen: Time/Vel: −64–+63
Positieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe sneller het AEG-volume verandert.
Negatieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe langzamer het AEG-volume verandert; hoe lager de snelheid, hoe sneller het AEG-volume verandert.
0: geen veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling.
Snelle aanslag (snelle volumeverandering)
Langzame aanslag (langzame volumeverandering)
Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy, Decay, Atk+Rls, All
Attack: Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time.
Atk+Dcy: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time en Decay 1 Time.
Decay: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Decay Time.
Atk+Rls: de Time/Vel-waarde is van invloed op de Attack Time en Release Time.
All: de Time/Vel-waarde is van invloed op de tijdgerelateerde instellingen in AEG.
Door deze schakelaar op On te zetten, kunt u de apart verkrijgbare voetregelaar FC3A aansluiten op de [SUSTAIN]-aansluiting op het achterpaneel en de halfdemperfunctie gebruiken voor uw toetsenspel.
De halfdemperfunctie geeft u een grotere expressieve controle over het wegsterven van het geluid, waardoor u de werking van het demperpedaal kunt gebruiken net zoals u dat op een akoestische piano zou doen: continu en niet alleen als een aan/uit-schakelaar. Instellingen: Off, On
Stelt de tijd in vanaf het moment dat u een toets hebt losgelaten terwijl u de voetregelaar FC3A volledig ingedrukt houdt tot wanneer het geluid wegsterft wanneer de Half Damper (Half Damper Switch) op On is ingesteld. Deze parameter wordt niet weergegeven als Half Damper (Half Damper Switch) is ingesteld op Off.
U kunt de wegsterftijd van de Half Damper Time aanpassen tot de Release Time door te wijzigen hoeveel u op het pedaal drukt.
Wanneer u het pedaal loslaat, wordt de Release Time gebruikt voor wegstervend geluid. Door de Release Time op een lage waarde in te stellen, en Half Damper Time op een hoge waarde, kunt u een natuurlijk wegstervend geluid spelen, zoals op een akoestische piano.Instellingen: 0–127
Op het scherm Scale kunt u de amplitudeschaal voor het element instellen.
Hierdoor verandert het volume afhankelijk van de toetspositie op het toetsenbord.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Amplitude → Scale

Stelt het nootnummer in voor Level Offset. Instellingen: C−2–G8
De nootnummers voor Break Points 1 tot en met 4 worden automatisch in oplopende volgorde onderverdeeld.
Stelt de waarden in van vier breekpunten voor het regelen van de Level. Instellingen: -128-+127
Op het scherm Element EQ kunt u de equalizer voor het element instellen.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Element EQ

Selecteert het gewenste EQ-type. Instellingen: 2-band, P.EQ, Boost6, Boost12, Boost18, Thru
2-band: Shelving EQ die de signaalband boven of onder een bepaalde frequentie versterkt of afsnijdt (Low Freq of High Freq).
P.EQ: parametrische EQ die het signaalniveau versterkt of verzwakt (Gain) rond de middenfrequentie (Freq).
Boost6: verhoogt het niveau met 6 dB.
Boost12: verhoogt het niveau met 12 dB.
Boost18: verhoogt het niveau met 18 dB.
Thru: negeert de equalizer en laat het volledige signaal onbeïnvloed.

Stelt het signaalniveau van de Low-band in. Instellingen: -12,00 dB-+12,00 dB
Stelt de frequentie van de Low-band in. Instellingen: 50,1Hz-2,00kHz
Stelt het signaalniveau van de High-band in. Instellingen: -12,00 dB-+12,00 dB
Stelt de frequentie van de High-band in. Instellingen: 503,8Hz-10,1kHz

Stelt het signaalniveau in voor het frequentiebereik dat is ingesteld in EQ Freq. Instellingen: -12,00 dB-+12,00 dB
Stelt de frequentie in die moet worden afgekapt of versterkt. Instellingen: 139,7Hz-12,9kHz
Door het signaalniveau van de frequentie die is ingesteld in EQ Freq te versterken of te verzwakken, kunt u verschillende frequentieresponscurves creëren. Instellingen: 0.7–10.3
Op het scherm Element LFO kunt u de LFO (oscillator voor lage frequenties) voor het element instellen. De LFO (oscillator voor lage frequenties) voor het element genereert signalen in de lage band en u kunt deze gebruiken voor modulatie (cyclische variatie) van de toonhoogte, het filter en de amplitude.
- [PERFORMANCE] → [EDIT/
] → Part-selectie → Element-selectie → Element LFO

Selecteert een LFO-golfvorm, voor het creëren van verschillende typen modulatie. Instellingen: Saw, Triangle, Square
Saw (zaagtandgolf)

Triangle (golfvorm Triangle (driehoek))

Square (blokgolf)

Schakelt tussen de oude set instellingen (Uit: 0-63) en een nieuwe set instellingen met een hogere resolutie (Aan: 0-415) voor Speed (LFO Speed).
Om de compatibiliteit van data die met de oude instellingen zijn gemaakt te behouden, stelt u deze parameter in op Off. Instellingen: Off, On
Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in. Hoe hoger de waarde van deze parameter, hoe hoger de snelheid wordt. Instellingen: 0–63 (ExtendedLFO ingesteld op Off), 0–415 (ExtendedLFO is ingesteld op On)
Stelt de vertragingstijd in tussen het moment waarop u een toets op het toetsenbord aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt. Instellingen: 0−127
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat LFO-effect infadet nadat u de toets hebt losgelaten en de vertragingstijd die is ingesteld in Delay, is verstreken. Instellingen: 0-127
Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat het LFO-effect het maximum bereikt.
0: LFO verandert naar de maximale waarde zonder enige fade-ins.

Lage waarde: snelle fade-in

Hoge waarde: langzame fade-in
Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, On

Deze parameter creëert een vibrato-effect (cyclische veranderingen in de toonhoogte) door gebruik te maken van LFO-golven.
Het instellen van de parameter op hogere waarden resulteert in een grotere verandering in het volume. Instellingen: 0-127
Deze parameter creëert een wah-effect (cyclische veranderingen in de filterafsnijfrequentie) door gebruik te maken van LFO-golven.
Hogere waarden resulteren in een groter bereik voor veranderingen in de afsnijfrequentie. Instellingen: 0-127
Deze parameter creëert een tremolo-effect (cyclische veranderingen in het volume) door gebruik te maken van LFO-golven.
Het instellen van de parameter op hogere waarden resulteert in een grotere verandering in het volume. Instellingen: 0-127