SEQTRAK Gebruikershandleiding

5. Tracks en patronen

Een track is een onderdeel van een project en is een uitvoeringspartij waaraan één geluid is toegewezen. Er zijn drie soorten tracks: Drumtracks, Synth-tracks (SYNTH 1, SYNTH 2 en DX) en SAMPLER-track. Voor meer informatie over elk type track raadpleegt u "6. Drumtracks," "7. Synth-tracks (SYNTH 1, SYNTH 2, DX)" en "8. SAMPLER-track".

Een patroon is een frase die in een loop wordt afgespeeld. U kunt dezelfde frase herhaaldelijk afspelen of op elk gewenst moment tussen de frasen wisselen. De patronen op de 11 tracks blijven meespelen met elkaar totdat het project wordt gestopt.

5.1 Patronen wisselen

U kunt van patroon wisselen door aan een trackknop te draaien of op een drumtoets te drukken. De timing kan zo worden ingesteld dat het patroon onmiddellijk of met een vaste cyclus (Launch Quantize) vanaf het begin van het afspelen verandert (gereserveerd schakelen). De standaardinstelling voor Launch Quantize voor gereserveerd schakelen is een cyclus van 16 stappen vanaf het begin van het afspelen.

5.1.1 Een Track-knop gebruiken om van patroon te wisselen

Draai aan een Track-knop om direct tussen de patronen op die track te schakelen.

Druk en draai aan een Track-knop voor gereserveerd schakelen.

Het ledlampje knippert geel voor patronen 1–3 en cyaanblauw voor patronen 4–6.
Draai aan de [ALL]-knop om direct tussen de patronen op alle 11 tracks te schakelen. Druk en draai aan de [ALL]-knop om gereserveerd schakelen op alle 11 tracks in te schakelen.

5.1.2 Een drumtoets gebruiken om van patroon te wisselen

Houd een Track-knop ingedrukt en druk op de drumtoets die verlicht is voor gereserveerd schakelen. Drumtoetsen 1–6 komen overeen met patronen 1–6.

Houd een trackknop ingedrukt en dubbeltik op een drumtoets om direct tussen de patronen op die track te schakelen.

Houd de [ALL]-knop ingedrukt en dubbeltik op een drumtoets om direct tussen de patronen op alle 11 tracks te schakelen. Houd de [ALL]-knop ingedrukt en druk op een drumtoets om gereserveerd schakelen op alle 11 tracks in te schakelen.

5.1.3 Launch Quantize wijzigen

Houd de knop [PROJECT↑] ingedrukt en draai aan de knop [ALL] om het aantal Launch Quantize-stappen te wijzigen. Druk en draai aan de [ALL]-knop om de waarde in stappen van één maat te wijzigen (16 stappen). Het aantal maten wordt weergegeven op de Global Meter, en het aantal stappen wordt weergegeven op de drumtoetsen.

5.2 De lengte van een patroon wijzigen

5.2.1 Drumtracks

Houd de [PAGE]-knop ingedrukt en draai aan een Drum Track-knop om de lengte van een patroon op een Drum-track te wijzigen. De lengte kan worden ingesteld tussen 1 en 128 stappen. Druk en draai aan een Drum Track-knop om de waarde in stappen van één maat te wijzigen (16 stappen). Het aantal maten wordt weergegeven op de Global Meter, en het aantal stappen wordt weergegeven op de drumtoetsen.

5.2.2 Synth-tracks (SYNTH 1, SYNTH 2, DX), SAMPLER-track

Druk op de knop [BAR LENGTH] om de lengte van een patroon op een Synth- of SAMPLER-track te wijzigen. De patroonlengte kan worden ingesteld op 1, 2, 4 of 8 maten.

Houd de knop [BAR LENGTH] ingedrukt en draai aan een Synth Track-knop of de [SAMPLER]-knop om de lengte van het patroon in stappen van 1-128 in te stellen. Druk en draai aan een Synth Track-knop of de [SAMPLER]-knop om de waarde in stappen van één maat te veranderen (16 stappen). Het aantal maten wordt weergegeven op de Global Meter, en het aantal stappen wordt weergegeven op de drumtoetsen.

5.3 Het aantal patronen wijzigen (3 patronen ⇔ 6 patronen)

Om het aantal trackpatronen te verhogen van drie naar zes, houdt u een trackknop ingedrukt en drukt u op de drumtoetsen 4–6, die blauw branden. Wanneer het aantal patronen zes bereikt, lichten drumtoetsen 4–6 wit op.

Om het aantal trackpatronen te verlagen van zes naar drie, houdt u een trackknop ingedrukt en drukt u gelijktijdig op de drumtoetsen 4–6. Wanneer het aantal patronen drie bereikt, lichten drumtoetsen 4–6 blauw op.

OPMERKING

   Druk op een Track-knop en kijk naar de ledlampjes om te controleren welk patroon 1–6 voor die track is geselecteerd. Als patronen 1–3 zijn geselecteerd, knippert het ledlampje geel; als de patronen 4–6 zijn geselecteerd, knippert dit cyaanblauw.

5.4 Een patroon verwijderen

Houd de knop [DELETE] ingedrukt en druk op een trackknop om het momenteel geselecteerde patroon op die track te verwijderen. Wanneer het patroon is verwijderd, knippert het ledlampje van de betreffende track rood.

Houd de [DELETE]-knop ingedrukt en druk op de [ALL]-knop om het momenteel geselecteerde patroon op alle tracks te verwijderen.

5.5 Patronen kopiëren en plakken [OS V1.10]

Om het momenteel geselecteerde patroon te kopiëren, houdt u de Track-knop of de [ALL]-knop ingedrukt terwijl u een drumtoets minimaal 2 seconden ingedrukt houdt. Als het kopiëren is gelukt, knippert de Global Meter wit.

Om een gekopieerd patroon te plakken, houdt u de Track-knop of de [ALL]-knop samen met de [Page]-knop ingedrukt en drukt u op een drumtoets. Als het plakken is gelukt, knippert de drumtoets die de plakbestemming is gedurende 1 seconde.

U kunt naar verschillende tracks kopiëren en plakken, mits het tussen drumtracks of synth-tracks (SYNTH1, SYNTH2 en DX) is.

OPMERKING

   Alle parameters, inclusief parametervergrendelingen en Motion-opname, kunnen worden gekopieerd en geplakt zoals ze zijn. Als het effecttype echter tussen de tracks verschilt, worden de effectparameters niet geplakt.

5.6 Tracks selecteren en beluisteren

Druk op een trackknop om die track te selecteren. Druk op een trackknop terwijl het afspelen is gestopt om het geluid van de geselecteerde track te beluisteren.

5.7 Het geluid van een track wijzigen

Om het geluid van een drumtrack of een synth-track (SYNTH 1, SYNTH 2 en DX) te wijzigen, drukt u op een Track-knop om die track te selecteren en draait u vervolgens aan Sound Design-knop 1 op Sound Design-pagina 1.

Aan de SAMPLER-track zijn samples toegewezen aan elk van de zeven Synth-toetsen. Om het geluid van een sample te wijzigen, drukt u op de [SAMPLER]-knop om de SAMPLER-track te selecteren. Druk vervolgens op een Synth-toets om een sample te selecteren en draai vervolgens aan Sound Design-knop 1 op Sound Design-pagina 1.

5.7.1 Een geluidscategorie selecteren (categoriesprong)

Houd Sound Design-knop 1 op Sound Design-pagina 1 ingedrukt en druk op een drumtoets om direct naar het eerste geluid in de geluidscategorie te gaan die voor die track is ingesteld. Dit wordt een categoriesprong genoemd.

OPMERKING

   Door een categoriesprong naar FAVORITE te maken, kunt u de geluiden selecteren die u als favoriet hebt geregistreerd. Als u een geluid als favoriet wilt registreren, raadpleegt u "9.5 Een geluid opslaan".

   Als een geluid dat als favoriet is geregistreerd niet bestaat, licht FAVORITE niet op.

5.7.2 Geluidscategorieën van de drumtrack

5.7.3 Geluidscategorieën van de Synth-track (SYNTH 1, SYNTH 2 en DX)

5.7.4 Geluidscategorieën van de SAMPLER-track

5.8 Een track dempen en op solo zetten

5.8.1 Dempen

Houd de [MUTE]-knop ingedrukt en druk op een Track-knop om de momenteel geselecteerde track te dempen. Het ledlampje van de gedempte track licht groen op. Druk nogmaals op de knop om het dempen van de track op te heffen.

OPMERKING

   Als een track gedempt is, houdt u de [MUTE]-knop ingedrukt en drukt u op de [ALL]-knop om onmiddellijk het dempen van alle tracks op te heffen.

5.8.2 Solo

Houd de [SOLO]-knop ingedrukt en druk op een Track-knop om die track op solo te zetten en alle andere tracks te dempen. Op dit moment zal het ledlampje van de track die op solo is gezet, cyaanblauw oplichten. Druk nogmaals op de knop om de track niet meer op solo te zetten.

OPMERKING

   Mute en Solo kunnen ook worden gebruikt in de Mixer-modus en de De modus Song.

   Als een track op solo wordt gezet terwijl deze is gedempt, heeft solo voorrang. Wanneer de track niet meer op solo wordt gezet, wordt de dempingsstatus hersteld.

5.9 Trackstappen kopiëren en plakken [OS V1.10]

Om de stappen van de momenteel geselecteerde track te kopiëren, houdt u een drumtoets minimaal 2 seconden ingedrukt. Als het kopiëren is gelukt, knippert de Global Meter wit.

Om de gekopieerde stappen te plakken, houdt u de knop [Page] ingedrukt en drukt u op een drumtoets.

U kunt naar verschillende tracks kopiëren en plakken, mits het tussen drumtracks of synth-tracks (SYNTH1, SYNTH2 en DX) is.

OPMERKING

   Alle parameters, inclusief parametervergrendelingen en Motion-opname, kunnen worden gekopieerd en geplakt zoals ze zijn. Als het effecttype echter tussen de tracks verschilt, worden de effectparameters niet geplakt.