SEQTRAK Gebruikershandleiding

8. SAMPLER-track

De SAMPLER-track wordt gebruikt voor het afspelen van audiosamples. Vooraf ingestelde samples of samples die zijn opgenomen met de ingebouwde microfoon kunnen onder andere worden toegewezen aan de Synth-toetsen voor afspelen.

8.1 Realtime invoer

Druk op de knop [SAMPLER] om de SAMPLER-track te selecteren.

De SAMPLER-track kan maximaal zeven samples afspelen. Druk op een Synth-toets om de sample af te spelen die aan die toets is toegewezen.

Druk op de opnametoets om de opname te starten. U kunt de samples opnemen die aan de Synth-toetsen zijn toegewezen. Tijdens het opnemen knippert de opnametoets rood en wordt de huidige positie in het patroon weergegeven op de drumtoetsen.

8.2 Sampling (ingebouwde microfoon/AUDIO IN en USB-audio-ingang)

Geluiden die zijn opgenomen met de ingebouwde microfoon of geïmporteerd van een extern apparaat kunnen op de SAMPLER-track worden afgespeeld. Druk op de knop [SAMPLER] om de SAMPLER-track te selecteren. Druk op de Synth-toets waaraan het te samplen geluid wordt toegewezen. Op dit moment knippert de geselecteerde Synth-toets rood.
Druk op de knop [REC SAMPLE] om het samplen met de microfoon te starten. De opnametijd voor elke sample bedraagt maximaal 16 seconden. Om het samplen te beëindigen, drukt u nogmaals op de knop [REC SAMPLE] of laat u de volle 16 seconden verstrijken.
Als er een kabel is aangesloten op de [AUDIO IN]-aansluiting, wordt sampling uitgevoerd voor de AUDIO IN-ingang. Als de samplingbron een USB-audio-ingang is, wordt audio die via de USB-aansluiting wordt ingevoerd, gesampled.

8.3 De samplingbron wijzigen

U kunt kiezen uit drie samplingbronnen: ingebouwde microfoon/AUDIO IN-ingang, USB-audio-ingang of resampling. Om de samplingbron te wijzigen, houdt u de knop [REC SAMPLE] minimaal 2 seconden ingedrukt en drukt u op de drumtoets die wit verlicht is.

8.4 Resampling

Resamplen is het proces waarbij audio rechtstreeks vanaf de SEQTRAK wordt gesampled terwijl de audio door het apparaat wordt afgespeeld. Gebruik de volgende procedure voor resampling.

1. Wijzig de samplingbron in resampling. Voor meer informatie over het wijzigen van de samplingbron raadpleegt u "8.3 De samplingbron wijzigen".

2. Wijzig het patroon en pas het aan op elke track.

3. Start met het samplen. Voor meer informatie over hoe u kunt samplen raadpleegt u "8.2 Sampling (ingebouwde microfoon/AUDIO IN en USB-audio-ingang)".

OPMERKING

   De metronoom wordt gedempt tijdens het resamplen, ongeacht de instelling.

8.5 Sampling annuleren

Het samplen kan worden geannuleerd terwijl het bezig is. Om het samplen te annuleren, houdt u de [DELETE]-knop ingedrukt en drukt u op de [REC SAMPLE]-knop. Nadat het samplen is geannuleerd, worden de geluiden hersteld naar hun vorige staat van vóór het samplen.

8.6 De aftelling instellen om met samplen te beginnen

Om het aftellen in te stellen voordat het samplen begint, houdt u de [ALL]-knop ingedrukt en drukt u op de [REC SAMPLE]-knop. De aftelinstelling wordt ingeschakeld wanneer de samplingbron is ingesteld op ingebouwde microfoon/AUDIO IN-ingang of USB-audio-ingang. De Global Meter licht wit op als het aftellen is ingeschakeld en gaat uit als het aftellen is uitgeschakeld.

8.7 Overschakelen naar de monitoringmodus

In de Monitoring-modus kunt u de Global Meter gebruiken om de luidheid van de gesamplede invoeraudio te controleren. Houd de [REC SAMPLE]-knop ingedrukt en druk op de [VOL+]-knop om naar de Monitoring-modus te schakelen. Bij het overschakelen naar de Monitoring-modus knipperen de drie ledlampjes op de SAMPLER-track wit. Gebruik dezelfde procedure om de Monitoring-modus te verlaten.

8.8 Automatisch normaliseren in-/uitschakelen

De automatische normalisatiefunctie maximaliseert automatisch het volume van de gesamplede audio. Dit is standaard ingeschakeld. U kunt de SEQTRAK-app gebruiken om automatisch normaliseren in/uit te schakelen.

8.9 Patronen voor elke sample verwijderen [OS V1.10]

Druk op de knop [SAMPLER] om de SAMPLER-track te selecteren. Houd de [DELETE]-knop ingedrukt en druk op een Synth-toets om het patroon voor die sample te verwijderen.

8.10 Stappen invoeren [OS V1.10]

De SAMPLER-track kan worden bewerkt door stappen in te voeren.
Houd de [PAGE]-knop ingedrukt en druk op de Synth Track-knop of de [SAMPLER]-knop om naar de Step input-modus te gaan. Gebruik dezelfde procedure om de Step Input-modus te verlaten.

Druk op de knop [SAMPLER] om de SAMPLER-track te selecteren. Druk op een Synth-toets om de sample te selecteren die u wilt bewerken. Druk op een drumtoets om die stap aan/uit te zetten. De Drum-toets geeft alleen de gegevens voor de geselecteerde sample weer.

         

Houd een ingeschakelde drumtoets ingedrukt en draai aan de [ALL]-knop om de lengte van de noten van de geselecteerde stap te wijzigen. De lengte van de noot wordt aangegeven door de drumtoetsen en de Global Meter.

OPMERKING

   Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld, wordt de Step input-modus automatisch uitgeschakeld.

   In de Step Inputmodus kunt u de Microtiming van noten wijzigen.